Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Begroting en Financiën, Vlaamse Rand, Onroerend Erfgoed en Dierenwelzijn
Kruimelpad
Aangescherpte eindtermen secundair onderwijs leggen de lat hoger
Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts wil de onderwijskwaliteit versterken met aangescherpte eindtermen. De Vlaamse Regering heeft nu nieuwe eindtermen goedgekeurd voor de 2de en 3de graad van het secundair onderwijs. Dat is opnieuw een belangrijke stap vooruit in de besluitvorming. Het ontwerp-van-decreet wordt nu voorgelegd aan de Raad van State, maar in tussentijd volgt er nog verder overleg met de onderwijsverstrekkers en komen er alvast hoorzittingen in het Vlaams Parlement. Op tafel liggen ambitieuze eindtermen die aangescherpt worden voor alle finaliteiten. De lat wordt hoger gelegd en de lesinhoud wordt geactualiseerd, bv. door toevoeging van geïntegreerde STEM-vaardigheden, meer digitale competenties, ondernemingszin en betere financiële geletterdheid. In het BSO en TSO blijft er naast een sterke algemene vorming ook genoeg ruimte voor technische en praktische vakken. “Onderwijskwaliteit begint bij scherpe eindtermen”, zegt Weyts. “Vlaanderen heeft geen grondstoffen: wij moeten het hebben van ambitieus onderwijs”.
De Vlaamse Overheid legt eindtermen vast die bepalen wat alle leerlingen moeten leren, ongeacht de onderwijskoepel waar hun school toe behoort. Die eindtermen worden voorbereid in onafhankelijke ontwikkelingscommissies, met onder meer alle onderwijsverstrekkers (het Gemeenschapsonderwijs, Katholiek Onderwijs Vlaanderen, de Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten, Provinciaal Onderwijs Vlaanderen en het Overleg van Kleine Onderwijsverstrekkers). De Vlaamse Regering ging aan de slag met het ontwerp van de ontwikkelingscommissies en won advies in bij de betrokken partijen. Voor de zomer werden de nieuwe eindtermen een eerste keer goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Daarna werd er nog advies ingenomen bij Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en was er verder overleg met onder meer de koepels. Op basis van al dit overleg werden de aanvankelijke eindtermen nog op enkele punten bijgestuurd.
De Vlaamse Regering heeft nu op aangeven van minister van Onderwijs Ben Weyts een ontwerp-van-decreet goedgekeurd met nieuwe eindtermen voor de 2de en 3de graad secundair onderwijs. Dat is een belangrijke stap vooruit in de besluitvorming. Het ontwerp-van-decreet wordt nu voorgelegd aan de Raad van State. In de tussentijd volgt er verder overleg met de onderwijsverstrekkers. In het Vlaams Parlement zullen alvast hoorzittingen doorgaan over de praktische haalbaarheid, de omzetting van de eindtermen naar leerplannen en de resterende ruimte voor remediëring en differentiatie. “Dit is een héle ambitieuze oefening, dus ik begrijp dat er bezorgdheid is over de haalbaarheid”, zegt Weyts.
De eindtermen die nu voorliggen leggen de lat hoger voor alle finaliteiten en actualiseren de lesinhoud. Het curriculum wordt verbreed met onder meer geïntegreerde STEM-vaardigheden die álle leerlingen warm maken voor wetenschap, wiskunde, techniek en technologie; betere financiële en economische geletterdheid; digitale competenties en statistiek. Voor competenties rond o.a. burgerschap, leren en kunst en cultuur geldt voortaan geen inspanningsverbintenis, maar een resultaatsverbintenis.
Ook in het beroeps- en technisch secundair onderwijs wordt de algemene vorming versterkt. Zo komen er bijvoorbeeld voor het eerst eindtermen rond kunst en cultuur in het BSO. Daarnaast blijft er wel voldoende ruimte voor technische en praktische vakken. Weyts komt zo tegemoet aan de bezorgdheden van de TSO- en BSO-scholen. De leerlingen van het TSO krijgen dezelfde basisvorming als de leerlingen van het ASO en KSO, maar de invulling verschilt. In het ASO wordt de leerstof abstracter benaderd, bijvoorbeeld met uitgebreide en conceptuele fysica. In het TSO en KSO wordt de leerstof dan weer meer benaderd vanuit concrete toepassingen, bijvoorbeeld met aandacht voor toegepaste thermodynamica en constructieleer. Zo wordt er maximaal rekening gehouden met de eigenheid van elke onderwijsvorm.
“Dit is een serieuze uitbreiding, verdieping en verbreding van de vorming van al onze leerlingen”, zegt Weyts. “We zijn het aan onze jongeren verplicht om te zorgen voor meer onderwijskwaliteit. Onze hele welvaart is gebouwd op scholen waar veeleisend en eigentijds onderwijs gegeven wordt. In het beroeps en technisch onderwijs hebben we een goed evenwicht gevonden tussen algemene en specifieke vorming. Onze TSO- en BSO-scholen zullen hooggeschoolde technische profielen afleveren: jonge vakmensen die een sterke basisvorming combineren met alle praktische vaardigheden die ze nodig hebben op de arbeidsmarkt”.