De gloednieuwe praktijkgids geeft duidelijke handvaten om taalintegratietrajecten te ontwerpen voor leerlingen met een taalachterstand. Concrete tips en inspirerende voorbeelden uit binnen- en buitenland reiken de nodige ideeën aan. Scholen krijgen een waaier aan mogelijkheden, want elk kind is anders en situaties verschillen. Er is geen kant-en-klaar traject dat werkt voor elke leerling, maar er zijn veel goede praktijken die hun waarde al bewezen hebben. Dankzij deze praktijkgids hebben de schoolteams dan ook een stevige basis om intensieve en duurzame taaltrajecten op te zetten. Eenmalige voorleesprojecten, losse taalspelletjes of één extra woordenschatles per maand volstaan niet om kinderen met een echte taalachterstand te helpen. Er is een volgehouden en doordachte aanpak nodig.
Een voorbeeld: taalles in kleine groepjes of zelfs individueel voor kinderen uit anderstalig gezin
Een voorbeeld: de praktijkgids stipt aan dat kinderen uit een kansarm milieu of een anderstalig gezin baat kunnen hebben bij taalles in kleine groepjes of zelfs individueel, bovenop de taalstimulansen die geboden worden in de gewone klasomgeving. Scholen kunnen er dan voor kiezen om kinderen een aantal uren per dag extra taalsteun te bieden in een taalbadklas. De praktijkgids beveelt scholen aan om te werken met een vaste routine en helpt om een stapsgewijze aanpak te ontwikkelen, waarbij de moeilijkheidsgraad opgebouwd wordt. Zo is er hulp met de indeling van de les, het gebruik van studiemateriaal, de inrichting van het klaslokaal, de rol van leerkrachten, …
Nederlands is de sleutel tot alle andere kennis
“We laten taalachterstand niet meer blauw-blauw”, zegt Ben Weyts. “Nederlands is immers de sleutel tot alle andere kennis. Wie een taalachterstand heeft, zal vaak ook een achterstand oplopen op tal van andere gebieden. Leerlingen hebben gewoon geen gelijke kansen als we dit probleem niet aanpakken. Vanaf dit jaar krijgen scholen dan ook extra instrumenten om de strijd aan te binden met taalachterstand: extra budget, het instrument van de taalscreening en nu dus ook de inhoudelijke basis om taaltrajecten op poten te zetten.”