Toepassingen in virtuele realiteit zijn vandaag relatief zeldzaam in beroeps- en technische scholen, terwijl ze uitgerekend in het arbeidsmarktgericht onderwijs een énorm potentieel hebben. Leerlingen van het BSO en TSO kunnen met een VR-bril bijvoorbeeld kennismaken met de allernieuwste assemblagetechnieken, levensechte brandoefeningen doen of leren hoe je een pijpleiding last onder water. VR dompelt leerlingen onder in situaties die in een gewoon klaslokaal onmogelijk of zelfs gevaarlijk zouden zijn. Scholen moeten minder peperdure machines aankopen, want in VR kunnen leerlingen oefenen met alle gloednieuwe en zeer geavanceerde toestellen. Als een leerling een fout maakt in virtuele realiteit, dan is er bovendien geen enkele echte machine kapot. Leerlingen kunnen situaties ook beleven door de ogen van iemand anders, zodat ze meer begrip krijgen voor bepaalde handelingen. VR maakt zelfs de meest abstracte concepten zichtbaar, zodat leerlingen de leerstof sneller én beter verwerken. Kortom, de voordelen zijn legio.
Voorsprong op arbeidsmarkt
“Jongeren die op school al ondergedompeld worden in virtuele realiteiten krijgen een voorsprong op de arbeidsmarkt van de toekomst”, zegt Weyts. “We zorgen met dit actieplan voor nog meer onderwijskwaliteit in ons BSO en TSO. De mogelijke toepassingen zijn letterlijk eindeloos. Uit een bevraging van Thomas More en de UGent blijkt dat driekwart van de leerkrachten staat te popelen om aan de slag te gaan met VR. Vanaf volgend schooljaar wordt het in veel meer klassen mogelijk. Vlaanderen wil hier echt een voortrekkersrol opnemen.”