In theorie bestaat er al langer een Nederlandse taalvereiste voor docenten in het hoger onderwijs. Ze moeten geen les geven in het Nederlands, maar ze moeten zich de bestuurs- en omgangstaal van Vlaanderen wel eigen maken. Concreet moeten anderstalige docenten met een lesopdracht aan een Vlaamse universiteit of hogeschool binnen de 5 jaar het B2-niveau halen voor Nederlands. Met een B2-taalniveau heb je talige zelfstandigheid, en kan je bijvoorbeeld vlot gesprekken voeren in het Nederlands. In de praktijk blijft deze taalvereiste echter vaak dode letter, omdat er geen stok achter de deur zit. Docenten die geen Nederlands leren, konden gewoon blijven lesgeven.
Zonder B2-niveau geen lesopdracht
Anderstalige docenten krijgen in de toekomst geen lesopdracht meer wanneer ze na 5 jaar nog steeds het vereiste B2-niveau van het Nederlands niet halen. Dat is een bepaling in het nieuwe Onderwijsdecreet van Ben Weyts. Wanneer een personeelslid van een Vlaamse universiteit of hogeschool al langer dan 5 jaar aangesteld is, kan hij of zij alleen nog een onderwijsopdracht uitoefenen met voldoende kennis van het Nederlands. “De taalvereiste is niet langer vrijblijvend”, zegt Weyts. “We verwachten dat docenten die hier jarenlang leven en werken onze taal leren. Dat kan niet van de ene dag op de andere, maar dat kan wel op 5 jaar tijd. En als het niet kan, dan zijn lesopdrachten niet langer mogelijk. Helder en redelijk”.