Vanaf volgend schooljaar kunnen 30 zogenaamde ‘proeftuinen’ de onderwijsregelgeving even tussen haakjes zetten om andere concepten uit te testen in de praktijk. Zo kunnen ze bijvoorbeeld uittesten wat er gebeurt als leerkrachten inderdaad de vrijheid krijgen om zich te specialiseren in een bepaalde taak, zodat schoolteams zich anders kunnen organiseren. Een ander idee is om leerkrachten hun lesuren vrijer te laten spreiden over het schooljaar: vandaag moeten ze elke week een vast aantal uren geven, maar je kan ook werken met een jaaropdracht. Het aantal lesuren blijft dan gezien over het hele schooljaar hetzelfde, maar leerkrachten kunnen er voor kiezen om in sommige weken meer uren te geven en in andere weken minder. Er kan ook geëxperimenteerd worden met de aanstellingsvoorwaarden: wat gebeurt er bijvoorbeeld als leerkrachten met een masterdiploma ook les mogen geven in de eerste graad van het secundair onderwijs– iets dat vandaag niet mogelijk is zonder heel wat loonverlies.
Stellingenoorlog overstijgen
Het is de eerste keer in 15 jaar dat er binnen onderwijs zoveel ruimte wordt gemaakt voor experimenten. “Het debat over het lerarentekort verzandt vaak in een welles-nietes-spel: iedereen is heilig overtuigd van een eigen voorstel en bestrijdt andere voorstellen”, zegt Weyts. “Ik wil die stellingenoorlog overstijgen, door verschillende voorstellen een kans te geven. Het onderwijsveld krijgt echt kansen om te bewijzen dat hun voorstellen werken. Wat in de praktijk echt werkt, gaan we inzetten in onze strijd tegen het lerarentekort.”
Nieuw front in strijd lerarentekort
“We openen hiermee een nieuw front in onze strijd tegen het lerarentekort”, zegt Weyts. “We voeren al verschillende hervormingen door om het lerarenberoep aantrekkelijker te maken. Zo geven we sneller uitzicht op vaste benoeming, voorzien we anciënniteit voor zij-instromers, verbeteren we de arbeidsvoorwaarden en geven we leerkrachten meer ruimte voor hun kerntaak: lesgeven. Nu gaan we op zoek naar nog meer hervormingen, die de beste resultaten kunnen voorleggen.”
Scholen en sociale partners kunnen nu concrete experimenten voorstellen. Er zijn al onderzoekers geïnteresseerd om de experimenten mee op te volgen, maar ook onderzoekers mogen zich nog melden.