“Er is steeds meer vraag naar plaatsen in het buitengewoon onderwijs”, zegt Weyts. “We doen er alles aan om tegemoet te komen aan die vraag. Sinds de start van deze regeerperiode zijn er al bijna 4.000 plaatsen bijgekomen. We hebben extra middelen vrijgemaakt, we hebben stimulansen gegeven om extra plaatsen te creëren en nu maken we het ook makkelijker om met nieuwe scholen buitengewoon onderwijs te beginnen.”
Huidige regels hadden omgekeerd effect
Al meer dan 30 jaar geldt de regel dat elke nieuwe school voor buitengewoon onderwijs minstens 2 verschillende types moet aanbieden. Die regel moest er voor zorgen dat er voor élk type genoeg aanbod was. Maar in de praktijk heeft het net het omgekeerde effect: initiatiefnemers die aanbod willen creëren voor 1 type bergen hun plannen weer op omdat het niet lukt om 2 types te organiseren. Daar maakt Ben Weyts nu een einde aan.
Nieuwe scholen voor leerlingen met een ernstige mentale beperking (type 2) of leerlingen met gedragsproblemen of emotionele problemen (type 3) kunnen worden opgericht in alle regio’s met een capaciteitstekort voor die types. De vraag is immers het grootst voor die types. Nieuwe scholen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (type basisaanbod), leerlingen met lichamelijke beperkingen (type 4), leerlingen met een visuele beperking (type 6), leerlingen met een auditieve beperking (type 7) of leerlingen met een autismespectrumstoornis (type 9) kunnen worden opgericht op alle plaatsen waar er binnen een straal van 25 kilometer nog geen aanbod is voor dit type. Deze gerichte ingreep moet aarzelende initiatiefnemers over de streep trekken en leiden tot meer plaatsen in het buitengewoon onderwijs.
Meer plaatsen in buitengewoon onderwijs
Deze beslissing past in een breder beleid voor meer buitengewoon onderwijs. Sinds de start van deze regeerperiode is het aantal plaatsen in het buitengewoon onderwijs gestegen van ongeveer 47.000 naar 51.000. Er zijn compleet nieuwe scholen opgericht en bestaande scholen kregen stimulansen om hun aanbod uit te breiden. “We zullen blijven initiatieven nemen voor deze kwetsbare leerlingen”, besluit Weyts.