Het aantal onderwijspersoneelsleden steeg van 182.456 mensen in 2014 naar de 210.798 mensen die een salaris kregen eind maart 2024. Critici benadrukken echter dat dit gaat over álle onderwijspersoneelsleden – een term die veel breder gaat dan alleen leerkrachten die lesgeven. Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts vroeg daarom aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) om enkel te kijken naar leerkrachten: de personeelsleden die ook echt een lesopdracht hadden in het basis- of het secundair onderwijs. De personeelsleden van het volwassenenonderwijs en het hoger onderwijs werden buiten beschouwing gelaten.
De cijfers van AGODI tonen nu aan dat ook het aantal leerkrachten sterk gestegen is in de voorbije 10 jaar. Tussen schooljaar 2013-2014 en schooljaar 2022-2023 steeg het aantal leerkrachten zowel uitgedrukt in totaal aantal mensen (er kwamen +14% ‘koppen’ bij) als uitgedrukt in totaal aantal voltijdse opdrachten (VTE’s, +15%). Ook het aantal leerlingen stijgt in deze periode: van 1.137.239 leerlingen in 2013-2014 naar 1.213.638 leerlingen in 2022-2023 (+7%), maar het aantal leerkrachten is in dezelfde periode dus dubbel zo sterk gestegen.
Schooljaar | 2013-2014 | 2014-2015 | 2015-2016 | 2016-2017 | 2017-2018 | 2018-2019 | 2019-2020 | 2020-2021 | 2021-2022 | 2022-2023 |
Aantal leerkrachten | 145.631 | 146.558 | 147.528 | 148.766 | 149.960 | 152.846 | 154.670 | 158.166 | 163.040 | 165.962 |
Aantal VTE’s | 129.680 | 130.276 | 131.696 | 133.006 | 134.220 | 138.628 | 141.432 | 143.437 | 146.332 | 148.833 |
Weyts liet ook een update maken van de ‘leerling-leerkracht-ratio’, die het aantal leerlingen per voltijds equivalent bezoldigd personeelslid weergeeft. De update met nu ook cijfers van de 2 meest recente schooljaren (2021-2022 en 2022-2023) bevestigt dat er vandaag gemiddeld MINDER leerlingen per leraar zijn dan 5 of 10 jaar geleden. Zowel in het kleuteronderwijs, het lager onderwijs als in het hele secundair ligt de ratio nu lager dan 5 of 10 jaar geleden.
Gemiddeld aantal leerlingen per leerkracht:
| Kleuteronderwijs | Lager Onderwijs | Lager Secundair | Hoger Secundair |
2022-2023 | 12,9 | 11,9 | 9,0 | 8,4 |
2021-2022 | 13,0 | 12,0 | 9,1 | 8,4 |
2020-2021 | 13,1 | 12,2 | 8,9 | 8,5 |
2019-2020 | 13,4 | 12,5 | 9,2 | 8,8 |
2018-2019 | 13,4 | 12,7 | 9,5 | 9,0 |
2017-2018 | 13,9 | 12,9 | 9,5 | 9,1 |
2016-2017 | 14,1 | 12,8 | 9,5 | 9,1 |
2015-2016 | 14,2 | 12,8 | 9,5 | 9,3 |
2014-2015 | 14,5 | 12,7 | 9,5 | 9,4 |
2013-2014 | 14,7 | 12,7 | 9,6 | 9,4 |
Het lerarentekort dat desondanks nog bestaat, heeft dus complexere oorzaken dan een personeelstekort. Ten eerste is er een wildgroei aan te kleine studierichtingen in het secundair, omdat je tot voor kort al een nieuwe studierichting kon opstarten voor 1 enkele leerling. Weyts heeft een programmatienorm ingevoerd, die voor het eerst een rem zet op deze versplintering van mensen én middelen: voortaan zal elke nieuwe studierichting binnen 2 schooljaren minstens 5 leerlingen moeten verzamelen. Ten tweede is er een spectaculaire stijging van het aantal zorgnoden bij kinderen en jongeren, wat scholen ertoe noopt om steeds meer leerkrachten in te schakelen als ondersteuners die focussen op individuele leerlingen. Sinds dit schooljaar is er een nieuw leersteundecreet dat die ondersteuning beter organiseert. Ten derde is er ook een sterke stijging van leerlingen met een andere thuistaal, wat de vraag naar zorgleerkrachten en leerlingenbegeleiders opnieuw doet toenemen.
“De Vlaamse samenleving is ten opzichte van 10 jaar geleden drastisch veranderd: groeiende zorgnoden, steeds meer leerlingen die thuis geen woord Nederlands spreken, … we mogen dat niet verbloemen”, zegt Weyts. “Daarom moeten we minder snel label met zorgnoden uitdelen, minder studierichtingen versnipperen, meer hameren op Nederlands en meer verantwoordelijkheid leggen bij de ouders”.