De taalwetgeving staat toe dat er in faciliteitengemeenten in Vlaanderen onder strikte voorwaarden kleuter- en lager onderwijs georganiseerd wordt in het Frans. Zo zijn er bijvoorbeeld in Sint-Genesius-Rode Franstalige basisscholen. Het gemeentebestuur informeerde bij de Vlaamse Overheid of er ook zomerscholen in het Frans kunnen doorgaan. In een zomerschool genieten kinderen gedurende minstens 10 dagen in juli of augustus van sport en spel, maar ze worden ook inhoudelijk bijgespijkerd voor Nederlands en wiskunde zodat ze in september niet met een achterstand starten aan het schooljaar. De zomerscholen zijn ontstaan in de nasleep van de coronacrisis en onder impuls van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts zijn ze nu structureel verankerd in het onderwijsaanbod. De Vlaamse Overheid voorziet elke zomer financiële steun voor onder meer werkingskosten en een vergoeding voor de lesgevers.
Faciliteiten niet uitbreiden
Weyts verbiedt de gemeente Sint-Genesius-Rode nu om zomerscholen te organiseren in een andere taal dan het Nederlands. De uitzondering voor faciliteitengemeenten voorzien in de taalwetgeving van 1963 slaat duidelijk op het reguliere basisonderwijs en niet op een initiatief zoals de zomerscholen. “De faciliteiten zouden eigenlijk moeten uitdoven: we gaan ze dus zeker niet uitbreiden”, zegt Weyts. “De zomerscholen passen bovendien ook in ons streven om sterker in te zetten op de essentie: Nederlands en wiskunde. Steun aan Franstalige initiatieven druist dan ook lijnrecht in tegen een van de basisgedachten achter de zomerscholen”.
Niet minder, maar méér Nederlands in Rand
“De Vlaamse Rand is een internationale regio met veel thuistalen, maar één verbindende voertaal: het Nederlands”, zegt Weyts. “We bieden graag financiële steun aan voor zomerscholen die in de faciliteitengemeenten inzetten op Nederlands. Maar vanuit Vlaanderen gaan we niet meewerken aan zomerscholen die zorgen voor minder Nederlands, in plaats van méér Nederlands”.